1Een lied van David voor de koordirigent. Te zingen bij snarenspel.2Hoort U mijn smeken wel, o God? Luister toch naar mijn gebed.3Vanuit de verste uithoek van het land roep ik U, ik kan niet meer! Wilt U mij naar een plaats brengen waar ik zelf niet kan komen? Een plaats waar ik veilig ben?4U hebt mij immers altijd beschermd, bij U schuilde ik altijd tegen de vijand.5Laat mij toch altijd in uw huis mogen blijven. Laat mij bij U mogen schuilen, veilig onder uw vleugels.6O God, U hebt mijn geloften gehoord, al uw volgelingen ontvangen uw erfenis.7Geef de koning een lang leven en laat zijn nageslacht altijd regeren.8Geef dat hij U ook altijd trouw zal volgen, laten uw goedheid, liefde en trouw hem altijd beschermen.9Dan zal ik voortdurend uw lof zingen en elke dag mijn geloften nakomen.